1 oktober 2019
Hart achter de kieuwbogen
De rivier heet de Doubs en de kajuit
heeft dekens. Elke sluis brengt
ons hogerop, we tellen in het Frans
naar de aard van dit water.
Bij soixante-huit leggen we touwen
om bolders, wachten op het schutten.
Later zwemmen we in een bekken
met de Franse slag, vieren de dag
stroomopwaarts. Vissers langs de kant
schudden hun hoofden, laten ons gaan.
Wij zijn terug, varen in zoeter water
spuien niet langer buitengaats.
Een boot met een kajuit, we voelen
soms nog schubben onder huid.
We nemen alle sluizen van de Doubs
een zalm zwemt voor ons uit.