7 november 2020

Voorbij Maas en Waal

Aan het eind van de straat liepen we
tegen de rivier aan. Twee fietsers zochten
naar de plek waar de pont zou aanmeren.

Wij bleven aan deze kant van het water
voor wijn en vis in het café, verhalen over
verleden en dingen waarvan je zou willen

dat ze anders waren. De toekomst
rolde zich op tot een laatste thuiskomst.
Tijd laat zich niet rekken.

Midden in de kamer staat de veerman
klaar. Hoeveel moet je nog inleveren
voor het vertrek? Welke grap vertel je

tijdens de overtocht over de munten
op je ogen? Water draagt een lach
naar hier. Ik luister, blijf nabij

aan deze kant van de rivier.