14 april 2014

kuren

het is de waterman, met zijn vrouw
ze wandelen de paden van hun leven
een tijdje waren ze uit zicht
nu zijn ze terug, de man is dunner

hij stoot zijn hoofd tegen mijn bast
een hoed valt van zijn kale hoofd
hij bukt en vraagt:
ben ik gegroeid?

ik zie zijn grimas en zijn fijne handen
zijn vrouw kijkt toe, ze ziet hem graag
ik niet, ik ben er geweest
korte metten maakt hij

met mij, de tak
die in de weg hangt