hemel voor daarentegens
weer val ik in een hemel vol daarentegens
ze laten me doordrammen, zodat ik tegen mijn zin rol
en tegen de zwaartekracht van woorden
hemeltjelief wat heb ik dat woord lang niet gehoord
de verwoorde onschuld in oma’s geronnen pan
gesmoord tot hinniken toe, hemeltjelief als geuzennaam
geschreven op lasterkeien waarmee geen enkel huis bestand is
tegen liefdesschokken op de schaal van Rilke
en aardsappen die de mand met appels meetrekken
in een wormpjeswond, zo val ik samen met het fruit
in een hemel vol daarentegens waar ik aan hemeltjelief moet wennen
maar verder vrij, hinnikvrij ben, zelfs van mijn ongelukkigheid
(Watou, 2013)